In de beginjaren werden de kostuums gekozen of in huisvlijt gemaakt door de groepsleden. Eerst in 1974 bij de Grote of Sint-Lebuinus-kerk (Deventer) werd een professioneel ontwerpster en costumière, Marianne Strategier, aan de groep verbonden. Zij heeft, met tussenpozen, tot op het laatst een zeer grote invloed op het werk van Bewth gehad. Noor Damen en Hedy von Chrismar bepaalden ook enige jaren de kostuumlijn. Tijdens de laatste decennia wisselden Ottie Bouwhuis, die een speelse hand van kostumeren bezat, en Marianne Strategier elkaar af.
Het zoeken naar stof, kleur en vorm van de kostuums, en hun vervaardiging, en dat alles in innige relatie tot gebouw en spelers, was een van de zwaarste opdrachten in het daarvoor eigenlijk te korte voorbereidings-proces. Het is een wonder van doorzettings-vermogen en vakvrouwschap dat dit zo vaak met resultaat bekroond is.
enkele kostuum voorbeelden uit het oeuvre van BEWTH
klick op de foto voor uitvergroting en informatie   klick op de foto voor vergroting en details
foto112 foto112 foto142 foto177
foto195 foto207 foto28 foto246
Actrice: Klaske Bruinsma
Fotografie: Roeland Fossen
Regie: Ben Zwaal
Kostumieres Marianne Strategier en Ottie Bouwhuis passen en meten een kostuum voor Klaske Bruinsma in het Raadhuis Hilversum, 1996.
photo © 2008 Roeland Fossen/Bewth
Actrice: Loudi Nijhoff
Fotografie: Willem Hekkema
Regie: Willem Hekkema en Ben Zwaal
Loudi Nijhoff zingt, in een staalblauw, zilver met grijze duster, ‘als vergeetachtige oude dame, die zich de glorie van vroeger als maintenee probeert te herinneren.’
Scène: Plots klinkt van links achter het publiek vandaan een lied. Loudi Nijhoff zing-zegt weemoedig maar ook trots, als in haar eigen voorname loge gezeten, haar herinneringen aan tal van heren uit de hoogste adelijke kringen.
photo © 2008 Willem Hekkema/Bewth
Actrice: Klaske Bruinsma
Fotografie: Oscar van Alphen
Regie: Ben Zwaal
Scène: “De dansende kalkoen”, ontworpen als reactie op de meer ingetogen scène van de kunstonthulling uit het eerste gedeelte van de voorstelling. De voor- en achterborstflappen werden in opperste opwinding opgetild, zoals een bronstige kalkoen zijn veren uitzet. Een hardroze sjerp werd dan zichtbaar. Deze, is bij latere verbouwing van het kostuum verloren gegaan. De kleur van de sjerp is nog zichtbaar in de kantlijn van de stof. De voor- en achterflappen werden op een bepaald moment met de vingertoppen bij elkaar gehouden waardoor er een schelpachtige vorm ontstond waar het hoofd uitstulpte. Hierna werd de achterflap losgelaten en de figuur kon zich ogenschijnlijk zedig achter haar waaier terugtrekken.
photo © 2008 Oscar van Alphen/Bewth
Actrice: Klaske Bruinsma
Fotografie: Willem Hekkema
Regie: Ben Zwaal
Scène: ”Het dalende bekken”. Dit bekken was voorzien van een klein speakertje dat tijdens de scène het geluid van brushes die over een bekken slepen, weergaf. Het bekken hing bij aanvang van de voorstelling stil en onopvallend, hoog in de lucht, boven de binnenplaats die zich tussen de vier kantoortorens bevond. De speler bewoog in ronde lijnen, a.h.w.glijdend, over de door Jan Dibbets vormgegeven vloer van het plein. Het publiek dat in het souterrain zat, zag haar op gelijke hoogte langs zich zweven en zag daardoor niet of nauwelijks de kleine bekkentjes die op haar vingers lagen. Voor het publiek dat op de drie hoger gelegen verdiepingen zat en er dus bovenop keek, cirkelden die vingerbekkentjes door de ruimte. Op een gegeven moment daalde het grote bekken sissend naar beneden en stuiterde bovenop het hoofd van de speler terwijl tegelijk op dat moment de volume knop voor het geluid uit het speakertje voluit open gedraaid werd. De speler reageerde hierop door aan de grond genageld stil te staan en de kleine bekkentjes bij elkaar te brengen: “ting…” Maar het was of haar hoofd uit elkaar spatte. Langzaam kwam daarna de beweging van de speler weer draaiend op gang, doordat het bekken een beetje de lucht in ging en de de speler als met zuigkracht mee omhoog getrokken werd. Met een accent schoot de speler onder het bekken vandaan. Het bekken viel bijna tot op de vloer maar stopte daar net boven, met een geluidloze knal.
photo © 2008 Willem Hekkema/Bewth
Actrice: Klaske Bruinsma
Fotografie: Roeland Fossen
Regie: Ben Zwaal
Scène: Na het zorgvuldig sluiten van de toegangsdeurtjes van de twee “kerkbank-blokken” die als tribune waren geconstrueerd, overzag het publiek de ruimte die bij binnenkomst via het zuiderportaal, dus vanaf de andere kant ook al zo treffend was geweest. Twee in zwarte jassen gehulde figuren doorkliefden deze ruimte en zij creëerden een vlakte door hun manier van lopen én door de gestrengheid van de toch ook zwierige jassen. Vervolgens kwamen zij in de verte bij het zuidportaal aan. Daar werden de verschillende deuren van deze toegang geopend en gesloten in een helder snel ritme dat na verloop van tijd werd doorgezet in het openen van een luik/grafzerk. Deze concrete handelingen staken door het zwart, en door de snit van de jassen scherp af tegen de witte wanden bezijden het portaal. Het publiek kon er daardoor a.h.w. op inzoomen, zoals een camera doet. Gedreven liepen de figuren daarna weer richting publiek maar werden in hun vaart door onbekende krachten gestopt, precies op de scheiding tussen zuidgang en viering. In de stilte die door hun staan zichtbaar werd torenden de vieringpilaren hoger en hoger en bakenden de viering steeds duidelijker waarneembaar af. Onwennig betraden de figuren daarna de “nieuwe” ruimte van de viering, gevolgd door vier heren, twee van hen met een dik houten(bijbel) blok onder de arm. De heren en dames namen zorgvuldig plaats in de ruimte. De heren droegen zwarte broeken, en blouses in ongeveer dezelfde kleuren als die van de linnen jurk. Hun plaatsen waren letterlijk en figuurlijk met elkaar én op zichzelf in balans.Twee van hen stonden op hun smalle blok, één persoon boven op een kerkbank, één op het portaal. De heren kwamen “visueel” van de grond af maar één van de dames stapte in een gat tussen de grafzerken en zakte steeds verder de grond in terwijl de andere in aandachtige rust op haar blok gezeten meer en meer een werd met de zerken. Een diepe langzaam aanzwellende orgeltoon die een steeds breder spectrum kreeg deed de torso’s van de spelers langzaam naar het westen draaien
photo © 2008 Roeland Fossen/Bewth
Actrice: Klaske Bruinsma
Fotografie: Roeland Fossen
Regie: Ben Zwaal
In de scène op de foto werd een plank (restafval van met name de schuine doorgangen) door Fried Mertens met tegenkracht over de vloer de zaal uit getrokken. Tegelijkertijd bewoog een speler, K.B., zich langs de wand in het “laterale vlak” als een voorbij trekkende Sinterklaasplank. De jurk bleef door het model én door de stijfheid van de stof in plankvorm om haar heen staan. Toen de speler Fried Mertens door de poort naar buiten ging trok hij, schuin tegenover hem, de speler Marianne Schnitger naar binnen, die van achter naar voor liep langs de oostelijke wand. Klaske Bruinsma ging als reactie hierop de hoek om, de zaal uit van voor naar achter, langs de westelijke wand. Zo liep zij dus evenwijdig aan de lopende beweging van Marianne Schnitger Er ontstond tussen hen een interactie als van twee poppetjes van een weerhuisje die in een gevoelige tegenbeweging vanwege de verschillen in luchtdruk, naar binnen en naar buiten schuiven. De plank van Fried Mertens sloeg van de schrik met een grote boog over de rug heen de ruimte weer in. Hierdoor trokken de twee poppetjes zich voorgoed terug.
photo © 2008 Roeland Fossen/Bewth
Actrice: Klaske Bruinsma
Fotografie: Roeland Fossen
Regie: Ben Zwaal
photo © 2008 Roeland Fossen/Bewth
Actrice: Ana Teixido
Fotografie: Roeland Fossen
Regie: Ben Zwaal
photo © 2008 Roeland Fossen/Bewth
Actrice: Karien Janssens
Fotografie: Roeland Fossen
Regie: Ben Zwaal
photo © 2008 Roeland Fossen/Bewth
Actrice: Klaske Bruinsma
Fotografie: Roeland Fossen
Regie: Ben Zwaal
Scène: De voorstelling opende met een actie van Aukje Bolle die hoog boven het publiek onder de kap van de zijbeuk in het noorden over een bruggetje liep. Er dwarrelde een dun papiertje naar beneden.Toen dat bijna de grond raakte bleek daar iemand over de plavuizen en zerken te lopen, vanuit het westen naar het oosten, door de noordbeuk, voor het publiek langs. De jas waarin zij gekleed was suggereerde dat het iemand was die zo van buiten naar binnen was komen lopen. Deze loop diende het verleggen van de aandacht vanaf de immense hoogte naar de grillige vloer, en verder daaroverheen uitvloeiend naar de gehele ruimte. Het publiek werd uitgenodigd deze te betreden.
De broek loopt naar beneden smal toe en sluit met elastiek boven de enkels. De speler leek hierdoor van de grond af te komen maar tegelijk werd de waarneming juist daardoor, naar de grond gericht. Op een bepaald moment in de voorstelling werd het onderkostuum zichtbaar toen de speelster op een melkkar met rammelende bussen meeliftte tot aan de preekstoel, waar met een luid “húú…” halt werd gehouden omdat de preekstoel gemolken moest worden. Op het melkritme verschenen in de preekstoel op en neer gaande gekleurde hoofden.
photo © 2008 Roeland Fossen/Bewth
contact / links