De eerste periode: 1965 – 1970

Het begrip bewegingstheater wordt ontdekt en ontwikkeld; de synthese tussen mime en beeldende, of liever, ruimtelijke vormgeving komt tot stand. Het is de eerste bloeiperiode van Bewth, met een aantal succes-volle, hoofdzakelijk nog in de studio ontworpen stukken. De vorm van het stoelenplan bepaalt het speelvlak. Begrippen als ‘theater en ronde’, publieks-participatie en straattheater doen opgeld, en vooral: er ontstaat locatietheater, als eerste aanzet voor het latere architectuurtheater.


In 1965 ontstond uit de School voor Bewegingstheater op basis van Mime te Amsterdam de Werkgroep Bewegings-theater. De mimespeler Frits Vogels en de beeldend en ruimtelijk vormgever Arnold Hamelberg waren de initiatiefnemers van school en werkgroep. Zij wilden een vorm van multidisciplinair theater ontwikkelen waarvoor een nieuw soort acteursopleiding nodig was. Frits Vogels beoogde met mime als basis verbindingen te leggen naar beeldende kunst, dans, muziek en literatuur. Of anders gezegd, zoals toneel literatuur gebruikt zo kan mime gebruik maken van dans, muziek en beeldende kunst. ‘Door beweging ruimte zichtbaar maken’, luidde een kenmerkende uitspraak van Arnold Hamelberg. Hij wilde de bewegingsacteur zich bewust laten worden van zijn plaats in de ruimte en hem vervolgens laten ontdekken hoe vanuit het lichaam zelf ruimte te manipuleren (zie het Mimehandboek, pag. 36 e.v.). De opleiding onderwees in vakken als mime, beeldende vormgeving, moderne dans, klassiek ballet, toneel, muziek, stemvorming en martiale kunsten.

Vogels en Hamelberg wilden niet langer met mime een anekdote vertellen of menselijke gevoelens uitbeelden, maar vanuit mime tot zelfstandige nieuwe beeldende vormgeving komen. Zij noemden het bewegingstheater, deels omdat zij vreesden dat bij het woord mime de associatie met pantomime verwarring zou wekken, deels omdat de acteur in dit theater een bewegingsacteur zou zijn.

(deze tekst is een samenvatting uit: BEWTH VOLTOOID samengesteld door Carol Schade en Ben Zwaal, met een tekstbijdrage van Klaske Bruinsma, en in 2005 verschenen bij uitgeverij THOTH te Bussum)
contact / links