Productie uit 1976
Plattegrond van de Grote of Sint-Jacobskerk, Den Haag


   foto288a
klick de plattegrond voor details
Onder de zeshoekige toren komt het publiek binnen, en vervolgt zijn weg door een gang van karton (1) naar de publieksopstelling (2) door wit katoenen doek omsloten; deze ‘kamer’ zal zich in twee fasen openen, eerst de voorzijde (3), zicht gevend op de zuidelijke zijbeuk, en later de zijwand (4), daarmee de kerk openleggend. Een diagonaal van schemerlampen wijst een weg naar het einde der voorstelling (5).
image © 2008 Bewth
Productie uit 1988
Plattegrond van de verbouwde artilleriestallen van het Centraal Museum, Utrecht

    foto288b
klick de plattegrond voor details
Twintig bezoekers gaan zitten aan de lange zijde van een van de twee grote zalen (1). In het tweede deel van de voorstelling wordt het publiek verdeeld over twee plekken (2a, 2b en 2c) met elk andere zichtlijnen en alle drie een eigen voorstelling.
image © 2008 Bewth
Productie uit 1995
Plattegrond van de Zuidvleugel van het Rijksmuseum, Amsterdam

        foto289a
klick de plattegrond voor details
Op de eerste verdieping bij de ovale trap / lift (1) wordt het publiek in twee groepen gedeeld: de ene helft wordt naar de twee ‘brede’ zalen geleid (2a en 2b), de andere gaat via de loopbrug naar de twee kleine zalen die in elkaars verlengde liggen (2c en 2d). Zo worden in het eerste deel van de voorstelling vier publieksplaatsen synchroon bespeeld, met bezoekers die weet van elkaar hebben maar elkaar niet kunnen waarnemen. In het tweede deel komen de veertig toeschouwers samen op één publieksplaats, aan de kopse kant van de grote zaal (3).
image © 2008 Bewth
Productie uit 2001
Plattegrond van de Oude Kerk, Amsterdam


          foto289b
klick de plattegrond voor details
Het publiek komt samen in een nog gesloten Sebastiaanskapel (1). De kleine veertig toeschouwers lopen door het koor naar de eerste tribune (2). Na vijfentwintig minuten voorstelling gaat het publiek via de kooromgang en de zuidelijke zijbeuk naar een tweede publieksopstelling (3). De voorstelling eindigt op de diagonaal geplaatste tribune(4) die, zodra de eerste tribune (2) door het weg wandelend publiek verlaten is, in stilte wordt neergezet bij de noordwestelijke vieringpijler.
image © 2008 Bewth
Over de omvang, de plaatsing en de verplaatsing van het publiek. In een nieuw te bespelen ruimte blijkt, na een start van wennen en verkennen, improviseren en luisteren, dat na zo’n week of twee, een of meer stoelen wat definitiever blijven staan: die plek lijkt bestemd om mettertijd een plaats te worden voor het publiek. Dan wordt de tijd rijp om en beslissing te nemen over de vorm en de precieze richting van een te plaatsen tribune, én vooral ook, een beslissing over het aantal toeschouwers dat deze plaats kan verdragen, of liever, hoeveel toeschouwers aldaar optimaal toe kunnen schouwen. Dan blijkt, ook uit ervaring, dat dit een relatief klein aantal is, gemiddeld tussen de twintig en veertig personen. Zo’n overzichtelijke groep kan zich bovendien van de ene naar een andere stoelenopstelling verplaatsen zonder dat de draad van de voorstelling en de boog van de aandacht verbroken worden. Die verplaatsing geschiedt meestal lopend, maar soms per rijdende tribune en een enkele keer met de suggestie van varen (Leyduin). In een klein aantal producties tenslotte maakt de gegeven ruimte het noodzakelijk om, althans voor een deel van de voorstelling, het publiek op te splitsen over drie à vier groepjes die ten opzichte van elkaar zo zijn geplaatst dat zij elkaar misschien wel kunnen horen, maar niet kunnen zien.
contact / links