Kostuum / Muziek / Licht / Objecten / Tribunes / Regie / Beheerders en Kosters / Film en Video / Zakelijke leiding / Financiering / Bestuur / Mime en beweging / Mimenspeler / Muziek en beweging
De bestanddelen van bewegingstheater Bewth


Kostuum
In de beginjaren werden de kostuums gekozen of in huisvlijt gemaakt door de groepsleden.
Eerst in 1974 bij de Grote of Sint-Lebuinus-kerk (Deventer) werd een professioneel ontwerpster en costumière, Marianne Strategier, aan de groep verbonden. Zij heeft, met tussenpozen, tot op het laatst een zeer grote invloed op het werk van Bewth gehad. Noor Damen en Hedy von Chrismar bepaalden ook enige jaren de kostuumlijn. Tijdens de laatste decennia wisselden Ottie Bouwhuis, die een speelse hand van kostumeren bezat, en Marianne Strategier elkaar af.

Het zoeken naar stof, kleur en vorm van de kostuums, en hun vervaardiging, en dat alles in innige relatie tot gebouw en spelers, was een van de zwaarste opdrachten in het daarvoor eigenlijk te korte voorbereidings-proces. Het is een wonder van doorzettings-vermogen en vakvrouwschap dat dit zo vaak met resultaat bekroond is.

  terug naar boven  

Muziek
Het begon met eigen stemcomposities van de spelers. Werden daarna in de beginjaren nog boudweg bestaande opnamen (Pink Floyd, Arthur Brown) naast de in de studio ontworpen bewegingsstukken geplaatst, later werd met live-muzikanten als Peter Klencke, Walter Jaffé, Victoria Varekamp en Flip van de Poll weer meer aan de in vele opzichten zelfvoorzienende Bewth-stijl bijgedragen.

Toen het stadium van architectuurtheater intrad werden uitvoerig akoestische proeven genomen die resulteerden in een keuze van instrument en muzikant. Vele muzikanten hebben bij Bewth gewerkt waaronder Felix Strategier, Paul Termos, Jurriaan Röntgen, Anneke Hogenstijn, Cor de Jong, Leonard van Goudoever, Laurens Tan, Marianne Blok, Peter Onnes, Marjan Deiman, Margo Fontijne, Michel Marang, Akkie Haak, Rob Zuidam, Beppe Costa, Paul Stouthamer, Hendrik Jan Houtsma, Michiel Weidner, Johnny Rahaket, en Michel Lamers. Overigens heeft ook de zangleraar Ale van Dijk een belangrijke rol gespeeld bij de begeleiding van Bewth-spelers als Loudi Nijhoff, Carol Linssen en anderen.

De laatste twintig jaar – toen de rol van de speler weer toonaangevend was geworden – werd de ruimtelijke muzieklijn bepaald door Leonard van Goudoever, componist, arrangeur, dirigent, en Cor de Jong, ook uitvoerend veelvuldig als organist en clavecinist in de voorstellingen werkzaam. Beiden hebben een dragende rol vervuld bij het tot stand komen van minstens 41 Bewth-producties.
In samenwerking met Han Reiziger en Aleid Hamel zijn ook een drietal Radiofonieën voor de vpro gemaakt. Bij de eerste was Laurens Tan betrokken, bij de tweede en derde Leonard van Goudoever en Cor de Jong.

  terug naar boven  

Licht
Het licht werd aanvankelijk door verschillende beeldend kunstenaars gemaakt: Arnold Hamelberg, Johan Vonk, Wim Nabben, Zeeger Reyers en Yme Wymenga. Later werd Carlus Koopman de vaste lichtman. Nadat Willem Hekkema zich in 1974 bij de groep voegde begon voor Bewth een tienjarige periode waarin het licht de hoofdrol speelde bij het interpreteren van de te bespelen gebouwen. Koopman gebruikte daarbij vooral de meer traditionele apparatuur, waarmee hij prachtige resultaten wist te bereiken. Hekkema zorgde, mede door de mogelijkheden die zijn fotografische technieken hem boden, voor tot dan toe ongekende lichtontwerpen. Beiden stonden borg voor een uitzonderlijke belichtingskwaliteit, waarbij de architectuur op een nieuwe wijze tot leven werd gebracht.
Dit alles met zeer eenvoudige middelen, met de hand geschoven, ver voor het computertijdperk.
Vanwege praktische, personele en esthetische redenen werd besloten (1984) in de Oude Kerk van Amsterdam een voor-stelling in daglicht uit te brengen. Dit gebeurde daarna vaker, en het werd een nieuw kunnen van Bewth, met een aparte speltechniek en een ander gevoel voor timing. Overigens hebben ook in die periode nog indrukwekkende kunstlicht-voor-stellingen plaatsgevonden. Daarvoor tekenden uitvoerig Matthias Vogels en Rian Brak.

  terug naar boven  

Objecten
Vooral Luc Boyer, Hein Vrasdonk, Peter Hekma, Guus de Mol, Bart Siebrecht, Jan Abe Mulder, Willem Hekkema, Ap Weijtenburg, Carlus Koopman, Jan Timmerman, Rein Barendregt, en Jean Pierre Dréau hebben de vele objecten ontworpen en vervaardigd waardoor men Bewth ook het predikaat objecttheater zou kunnen toekennen.

  terug naar boven  

Tribunes
Velen hebben hun bijdragen geleverd aan de in vele soorten en maten gebouwde tribunes. Elke productie vereiste immers een aan het gebouw gerelateerde maat, kleur en opstelling. Recycling was daarbij niet altijd mogelijk. Dan waren er nog talrijke soorten van mobiele tribunes. Jan Timmerman, Carlus Koopman, de gebroeders Nelissen, Rob Looman, Hans Sudmeyer en zeer langdurig Jean Pierre Dréau – die ook als speler in de groep fungeerde – hebben daarbij een grote rol gespeeld.

  terug naar boven  

Regie
Het werk van Bewth is altijd voortgekomen uit de gezamenlijkheid van de groep. Toch is het wat stugge begrip regie wel altijd in meer of mindere mate van toepassing geweest.

In de periode tot 1970 voornamelijk door Frits Vogels en verder Luc Boyer, Klaske Bruinsma, Gré Koerse en Hein Vrasdonk. In de periode 1970-1974 voornamelijk Hein Vrasdonk en Klaske Bruinsma. Van 1974-1984 werkten Willem Hekkema en Ben Zwaal op dit gebied nauw samen in tweeëntwintig producties.

Na 1985 heeft Ben Zwaal het merendeel van de regies gedaan, terwijl Klaske Bruinsma nog zeven producties regisseerde. Enkele kleine producties werden verzorgd door Ottie Bouwhuis en Wybo Platenkamp. Maar ook Fried Mertens (het Scheepvaarthuis 1996) en opnieuw Frits Vogels (Berenplaat 1988) namen een productie voor hun rekening.

  terug naar boven  

Beheerders en kosters
Het werkoverleg met beheerders, schoon-makers, directeuren, bewakers, bestuurders, machinisten, monteurs en kosters van de vele gebouwen vormde een kostbaar stuk gereedschap bij het monteren van de voorstelling. Uit de velen die met grote dank genoemd moeten worden halen wij naar voren de heer en mevrouw Westerveld van de Oude Kerk in Amsterdam en Joke en Wim Kroneman van de Grote of Sint-Bavokerk in Haarlem.

  terug naar boven  

Film en video
Er is betrekkelijk weinig gefilmd bij Bewth. De voorkeur ging uit naar fotografie. De groep achtte het niet goed doenlijk sfeer en licht van de voorstellingen met film adequaat weer te geven, terwijl de foto in zijn stilte wel een goed pars pro toto geacht werd.
Evengoed zijn er wel verdienstelijke films gemaakt. In 1969 verfilmde Marcus van Hoorn het successtuk ‘Bossche Bollen’, en iets later maakte hij ‘Een viesieoen vol warme jassen’.

René Swetters en Ot Lou produceerden voor Film en Wetenschappen een drieluik met opnamen in het Paleis op de Dam, de Drentse Hunebedden en het Nannewijd bij Oude Haske.

Guido Pauwels regisseerde voor de nos ‘Het is het gras’, opgenomen in de staalfabriek Demka te Utrecht. Jacques Servaes volbracht de coproductie van brtn/nps en idtv met als onderwerp het rob-gebouw van Abel Cahen in Amersfoort. ‘Scherp’, zoals de film heette, werd vele malen op binnen- en buitenlandse netten uitgezonden.

David Haneke tenslotte filmde in daglicht drie waterfabrieken van Wim Quist: ‘De architect en het water’. Dit architectonische drieluik, met slechts drie seconden mens-beeld, is ondermeer een hommage aan de architectuur van het pompstation op de Petrusplaat in de Brabantse Biesbosch.

  terug naar boven  

Zakelijke leiding
De eerste zakelijk leider was Ben Zwaal, hij werd opgevolgd door Flip van de Poll. Van 1974 tot 1986 heeft Hans Bleeker eminent en stijlbepalend die functie vervuld. Daarna volgden Erica Bilder, Lisca Wurfbain, Bonnie Dumanaw, Jan Mulder, Hester Tammes, Floor Overmars en Margot van Ham. Karien Janssens, soms als danseres werkzaam in de voorstellingen, verzorgde van 1992 tot 2005 rotsvast de financiële administratie, de laatste jaren in het kader van bureau ask.

  terug naar boven  

Financiering
Voornamelijk de rijksoverheid heeft Bewth, van 1970 tot en met 2001, substantiële subsidie verleend; Jan Kassies was daartoe een voorvechter bij de toenmalige minister van Cultuur, de befaamde Marga Klompé. Een enkele maal ook ontvingen wij van gemeenten zoals Amsterdam, Utrecht, Rotterdam en Haarlem of provincies als Zeeland, Drente en Noord-Holland, aanvullende bedragen. Daarnaast waren er forse schenkingen van o.a. het Bouwfonds Cultuurfonds, het A. Quist-Rütterfonds, verschillende vsb fondsen, en de stichting Vrienden van Bewth.

  terug naar boven  

Bestuur
In de besturen van de stichting bewegings-theater Bewth waren Ton van Ingen, Alfred Duveen, Ruud Kaper, Simon Dik en Rudolf Cornegoor en Guus Steinz in de eerste periode opvallend tot steun. Zo ook vanaf 1993 Annemargriet van Nierop en Harry Swaak, die ten tijde van de strijd om het voortbestaan van Bewth (in samenwerking met ons trouwe publiek) langdurig zeer effectief opereerden. Van de stichting Vrienden van Bewth ontvingen wij belangrijke donaties, én enthousiaste steun van bestuursleden als Ebeltje Hartkamp, Jan Reehorst en Ima Spanjaard.

  terug naar boven  

Mime en beweging
Van de vele (mime)spelers en dansers die in de groep werkten geven wij hier geen opsomming, zij worden merendeels in de foto’s zichtbaar en worden in de beschrijving van de afbeeldingen benoemd. Maar de mimetechniek, de oorspronkelijke en altijd, in wisselende mate, aanwezig gebleven basis van het bewegen en denken van Bewth verdient hier enige woorden.

De bewegingstechniek van Bewth is van het begin af aan gefundeerd in de mimetechniek, de mime corporel, zoals ontworpen door Etienne Decroux (1898-1991). Ook de vele dansers die bij Bewth werkten gingen, soms zonder het te beseffen, onder het zoete juk van de mime door. Bij de mimetechniek worden het menselijk handelen en de menselijke expressie ontleed, aan de hand van de uitgangspunten: articulatie, contre-poids en dynamoritme. Bij articulatie denke men aan: welke onder-delen van het lichaam bewegen, wanneer ze dat doen, in welke volgorde en in welke richting. Bij contre-poids gaat het over de verschillende manieren om kracht te gebruiken, dat wil zeggen men gaat na met hoeveel spierspanning de beweging wordt uitgevoerd. Bij dynamoritme denke men aan het ritme waarin de articulatie van de beweging wordt uitgevoerd, in combinatie met het ritme van het verloop van spanning en ontspanning. Deze ritmische dynamiek bepaalt de betekenis en de uitdrukking van de beweging. Een uitvoerige beschrijving van mime geeft het Mimehandboek van Frits Vogels en Amos de Haas. Het hoofdstuk ‘Ruimte’ steunt in belangrijke mate op lesmateriaal van Arnold Hamelberg.

  terug naar boven  

Mimespeler
De mimespeler bij Bewth, soms danser of acteur van professie, werkt vanuit de mimetechniek op de ‘Bewth-manier’. Bij Bewth analyseert men niet alleen de beweging en expressie van mensen, maar ook die van de bouwkundige elementen en objecten. De speler gaat na hoe een ruimte gebouwd is, welke onderdelen er te onderscheiden zijn, welke krachten zich wáár samenballen, en waar ze naar toe stuwen of vervloeien. Het is voor een speler mogelijk zich met bouwkundige elementen en met een ruimte te identificeren door bouwkundige elementen te vertalen naar het eigen lichaam met behulp van de uitgangspunten van de mimetechniek. Tegelijkertijd probeert de speler zich voor te stellen, hoe de beschouwer vanuit de publieksplek de ruimte observeert. Vervolgens wordt een spel ontwikkeld dat ervoor moet zorgen dat het publiek op een nieuwe manier de ruimte ervaart.

Citaat van een speelster: ‘Als speler gebruik ik graag de realiteit van de kracht en tegenkracht die bijvoorbeeld een dragende kolom eigen is. Maar ik roep in mijn spel ook de illusie op dat de krachten van kolom en speler inwisselbaar zijn en met elkaar aan de haal gaan zodat het lijkt alsof juist de kolom tegen de menselijke figuur leunt en de figuur de kolom ondersteunt, om vervolgens, met elkaar vergroeid, weg te kunnen vliegen.’

Als de ruimte bespeeld wordt legt de speler afstanden af op zo’n manier dat lopen er nog wel als lopen uitziet maar de toeschouwer tegelijk vooral ‘verplaatsing’ waarneemt. De speler kan hierdoor afstanden, lengte en richting manipuleren. Dichtbij wordt verweg, rechtuit lijkt de bocht om. De lijnen waarlangs bewogen wordt verbeelden krachten naar buiten of naar binnen. De ruimte lijkt vergroot of verkleind te worden. Als de zwaartekracht van een object lijkt te worden opgeheven en figuren lijken te zweven, richt de aandacht van het publiek zich juist naar de vloer. Als een speler kleiner en kleiner wordt ziet de toeschouwer hoe hoog de ruimte is of lijkt.

  terug naar boven  

Muziek en beweging
Het op ‘muzikale’ wijze plaatsen van goed gearticuleerde handelingen, die met heldere accenten en rustmomenten, met wisselingen in de spiertonus en met een spannende dynamische opbouw door een speler worden uitgevoerd, geeft het publiek de sensatie van intens beleefde tijd, en van ruimte die vervaagt of in klank de figuur van de speler lijkt te omspoelen.

De ‘hoorbare’ muziek van muzikanten is bij dit spelen geen begeleiding maar biedt tegenspel. Door het samenspel met de muzikant kan een menselijk figuur tot punt in de ruimte, en zijn lopen tot lijn in de ruimte, worden teruggebracht. De muziek tast op eigen manier met verschillende instrumenten, gekozen onder invloed van de sfeer van de ruimte en de akoestische mogelijkheden, de ruimte af en voorziet die via geluidspunten en melodische lijnen van commentaar en geeft er hoorbaar structuur aan. De muziek die zo ontstaat is muziek die eigenlijk alleen uitvoerbaar is in de ruimte waarvoor zij is ontwikkeld en krijgt bovendien vooral in het verband van de voorstelling grote betekenis.

Werden in de kunstlichtvoorstellingen timingen met in- en uitfaden van licht voor ieder zichtbaar aangegeven, nu nam bij daglichtvoorstellingen de muziek deze functie voor een groot deel over.

  terug naar boven  


(deze tekst is een samenvatting uit: BEWTH VOLTOOID samengesteld door Carol Schade en Ben Zwaal, met een tekstbijdrage van Klaske Bruinsma, en in 2005 verschenen bij uitgeverij THOTH te Bussum)
contact / links